maandag 24 oktober 2016

"Hoe gaat het?"

"Hoe gaat het?" Ik sta net te klungelen met Bonne die niet door wil lopen omdat hij in het gras een fantastisch luchtje in zijn neus krijgt, als een buurvrouw mij aanspreekt. Ik kijk op. "Vandaag eigenlijk niet zo best." Nou niet echt het antwoord dat standaard gegeven wordt. Maar ik weet dat deze buurvrouw niet schrikt van mijn reactie, dat zij ook echt wil weten hoe het met me gaat. "Hoe komt dat zo?" Ik doe mijn best het uit te leggen: dat de eerste weken snel voorbij gingen, dat er veel aanloop was, dat ik leuke appjes kreeg, dat ik bij verschillende mensen te eten ben gevraagd, dat ik zelfs naar de film ben geweest, dat ik nu echter veel meer op mezelf aangewezen ben en ... dat ik Gert zo vreselijk mis. "Je voelt je af en toe erg eenzaam dus." Het woord is gevallen: eenzaam. Zo noem je dat dus, het gevoel dat je alleen op de wereld bent, dat je niet hand in hand loopt met degene die je door dik en dun vertrouwt, dat je boos, vrolijk, geïrriteerd of blij of wat dan ook bent zonder dat iemand dat merkt, dat je bang bent dat niemand je zal missen als je ziek en ellendig in huis ligt, dat je je pas goed voelt als je iets aan het doen bent, maar dat je eigenlijk helemaal niets wilt doen. Eenzaam. Zou dat het zijn? Zal het wennen?

Wat zou Gert zeggen als ik hem dit stukje zou voorlezen? Hij zou uit zijn stoel opstaan, mijn hand pakken en zeggen: "Kom, we gaan!"

maandag 17 oktober 2016

Een goed stel

Alweer zes weken na Gerts overlijden open ik dit weblog. Ik heb er lang over nagedacht of ik moet stoppen met dit weblog. Het was een weblog over hoe Gert, Bonne en ikzelf een zo gelukkig mogelijk leven probeerden te lijden, ondanks dat Alzheimer ons maar al te vaak in de weg zat. Met vallen en opstaan, met veel en vaak huilen en lachen hielden we dat heel lang vol. Maar Alzheimer won, nam Gert mee. Bonne en ik bleven achter. Mocht ik aanvankelijk denken dat er niets meer (belangrijk) is, dan begin ik nu toch heel langzaam te beseffen dat ik nog altijd mijn herinneringen aan Gert heb. En die herinneringen koester ik. Zoals de herinnering aan hoe ik Gert heb leren kennen, een herinnering die op de bijeenkomst voor Gert is voorgelezen.



Een goed stel

Op 5 december 1978 hing ik in de kantine van het Instituut van Neerlandistiek. En met mij een kleine groep medestudenten die op deze sinterklaasavond ook niet naar huis gingen. “Dit is nou die jongen die alleen maar stripboeken leest”, hoorde ik Wouter zeggen. Met Wouter zat ik in een werkgroep Moderne Letterkunde. Nou zei Wouter wel meer onwaarheden, maar dit was er echt eentje, bleek later. Ik keek eens goed naar de mij onbekende student die achter Wouter aanslenterde. Een lange man met sluik halflang haar in een donkerblauwe jopper met een rits. Hij keek schuchter, maar heel vriendelijk mijn kant op. Hm, niet onaardig. “Gert is van zeventiende-eeuws vertalen”, vulde Wouter de eerdere informatie aan. Dat voorspelde weer weinig goeds. De kantine ging sluiten. Dus trokken we met de hele groep naar Bizerte om een pizza te gaan eten. “Gaan we nog naar de film?”, opperde ik. Niemand reageerde, behalve Gert. Samen gingen we naar Herfstsonate van Ingmar Bergman. Nou niet echt een vrolijke film voor de sinterklaasavond, maar er was geen keus. Van die film kan ik me niets meer herinneren, maar wel van de dronken Sinterklaas in café De Gieter en van de tocht achterop de fiets bij Gert naar mijn huis. Gert zette me bij mijn deur af en ging heel keurig rechtsomkeert naar huis. Tja.

Op 9 december stond die man met die blauwe jopper alweer op de stoep. Ik was verrast. Zo dapper had ik Gert niet ingeschat. Ik liet hem binnen. Urenlang heeft hij in een heel klein regisseursstoeltje opgepropt gezeten met een spinnende poes Mighidi op schoot. Hoe kon ik weten dat hij helemaal onbekend was met de gedragingen van een poes? Later heeft Gert me wel eens verteld hoe griezelig hij dat knorren van die poes vond. Begin januari gaf Gert een feestje ter ere van zijn verjaardag. Verzin ik het nou zelf dat dat feestje gegeven werd om mij weer uit te kunnen nodigen?
Op 9 februari reed ik ’s morgens vroeg op de fiets van de Plantage Kerklaan waar Gert en zijn broer Dick woonden, naar het instituut. Aan mijn stuur bungelde de lp ‘Déja vu’ van Crosby, Stills, Nash and Young, mijn eerste cadeau van Gert. En ik wist: Gert en ik: we zijn een stel. Een goed stel.

Alzheimer houdt niet zo van die stellen en begon bijna 11 jaar geleden roet in het eten te gooien. Hij koos Gert voor een wedstrijdje: wie blijft er het langst naast Simone lopen? Gert deed verschrikkelijk zijn best om Alzheimer bij te houden, maar zelfs Gert moest erkennen dat die stomme Alzheimer, zoals hij hem noemde, het langer uithield dan hij.

Wat had ik graag nog jaren naast die man met zijn blauwe jopper gelopen.

Simone